Historiek Groot Begijnhof

Historiek Groot Begijnhof

Op 31 maart 2000 werd het Groot Begijnhof van Leuven ingehuldigd als UNESCO Werelderfgoed. Deze prachtige historische site heeft een rijke geschiedenis achter de rug, waarvan de oorsprong terug gaat tot de dertiende eeuw.

Reeds op het einde van de twaalfde eeuw waren al gemeenschappen van begijnen ontstaan in het huidige Wallonië. Enkele decennia later gingen ook in Vlaanderen godsvruchtige vrouwen, die om uiteenlopende redenen niet voor het kloosterleven hadden gekozen, samenwonen aan de rand van de maatschappij. Ze leefden vroom en moesten hard werken om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. En toch had het woord ‘begijn’ in die tijd een ietwat ketterse bijklank, aangezien er ongeveer tegelijkertijd heel wat alternatieve bewegingen ontstonden die door de Kerk als heidens werden beschouwd. De begijnen legden immers niet dezelfde geloften af als kloosterzusters en ze leefden niet volgens de regel van een ordestichter. Het duurde tot midden de dertiende eeuw eer de begijnenbeweging een officieel statuut kreeg. In 1311 werd besloten om de hele beweging af te schaffen. De paus maakte een uitzondering voor Vlaanderen, en dit verklaart waarom de begijnhoven in onze contreien zijn blijven bestaan.

Van alle gemeenschappen die de afschaffing hebben overleefd, wordt die van het Leuvense Groot Begijnhof erkend als de oudste. Ze zou zijn ontstaan rond het jaar 1232 en al heel snel beheerden zowel de Infirmerie als de Heilige Geesttafel een grote hoeve met tientallen hectaren grond. Het aantal begijnen groeide gestaag en in 1305 werd begonnen met de bouw van de nog steeds bestaande Sint-Jan-de-Doperkerk. Omstreeks 1700, een periode van hoogbloei, verbleven er in het Groot Begijnhof een kleine 300 begijnen. Daarna nam het aantal geleidelijk weer af. De laatste begijn overleed in 1988. De evolutie van het aantal begijnen weerspiegelt de voor- en tegenspoed die onze gewesten doorheen de eeuwen hebben gekend. Vooral na het Ancien Régime waren de begijnen de eersten die te lijden hadden onder de moderne ideeën. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat hun gemeenschappen volledig verdwenen.

Vanaf 1800 werden de grotere gebouwen van het Groot Begijnhof gebruikt om oudere vrouwen, weduwen en wezen in onder te brengen, terwijl de huizen verhuurd werden aan lekengezinnen. In 1962 werd de gehele site, met uitzondering van de kerk, verkocht aan de K.U.Leuven, die beloofde om alles grondig te restaureren. In de jaren 1963-1972 werd in een eerste fase het grootste deel van het Groot Begijnhof gerestaureerd en omgevormd tot verblijven voor studenten en professoren. Een aantal van de grotere gebouwen kreeg een andere bestemming, en zo ontstond ook Faculty Club.

Voor wie meer gedailleerde info over de geschiedenis van het Groot Begijnhof wenst is een folder beschikbaar aan de balie van Faculty Club.

""